Presteren. We zijn het de afgelopen decennia steeds meer gaan doen. Hoe beter we presteren, hoe meer we worden gewaardeerd, zo lijkt de overtuiging. Presteren is laten zien hoe goed je bent en het wordt gewaardeerd met lof en hopelijk een carrière stap opwaarts.
Maar we presteren niet alleen voor lof en geld. We werken ook zo hard omdat we iets te bewijzen hebben. Soms zit het in de relatie met een van de ouders die maakt dat we harder werken, slimmer willen zijn, sneller willen zijn dan een van hen ooit was. Alleen maar om aan te tonen dat je er wel toe doet. Alleen maar om datgene te kunnen ontkrachten waarin jij bent gaan geloven.
Zo schreef Berend: ‘Mijn vader schold me altijd de huid vol als ik datgene wat hij me uitlegde niet meteen begreep. Woorden als ‘stomkop’ of ‘loser’ kwamen vaak genoeg op me af. Soms vroeg hij me wel eens of ik les had genomen in dom zijn. Op een gegeven moment dacht ik dat ik er immuun voor was geworden. Maar nu weet ik dat ik het ben gaan geloven. Ik ben zo hard gaan werken dat ik na de mavo, de havo ben gaan doen en uiteindelijk vwo en universiteit. Als afgestudeerd arts kan ik nu op hem neerkijken. Van deze ontdekking ben ik geschrokken. Niet alleen vanwege de negatieve en vooral agressieve gedachte richting hem, maar ook van een vraag die in mij opkwam. Namelijk ‘Wil ik wel arts zijn?’.