Persoonlijkheid of trauma?

Veel van wat we “persoonlijkheid” noemen, is in werkelijkheid het resultaat van wat ons zenuwstelsel ooit moest doen om te overleven. We zeggen: “ik ben gewoon verlegen”, “ik ben een perfectionist”, “ik ben zorgend van aard.” Maar vaak gaat het niet om onze essentie, maar om oude patronen die zijn ontstaan in omstandigheden waarin we ons niet veilig konden uiten of onszelf niet mochten zijn.

De arts en schrijver Gabor Maté noemt dit developmental trauma: vroege ervaringen waarin we niet genoeg gezien, gehoord of gedragen werden. Niet altijd door groot en zichtbaar misbruik, maar juist door het subtiele ontbreken van wat we nodig hadden. Hij zegt:

“Trauma is not what happens to you, but what happens inside you as a result of what happens to you.”
— Gabor Maté

Wanneer een kind leert dat boosheid, verdriet of spontaniteit niet welkom zijn, moet het zich aanpassen om verbonden te blijven met zijn ouders of omgeving. Dat aanpassen – het inslikken van gevoelens, het pleasen, het altijd zorgen of altijd presteren – wordt later vaak “persoonlijkheid” genoemd. In werkelijkheid is het een overlevingsstrategie die ons zenuwstelsel diep heeft vastgezet.

Het autonome zenuwstelsel: onze interne bewaker

Het Autonoom Zenuwstelsel (ANS) regelt continu of we ons veilig voelen of in gevaar. Het schakelt onbewust tussen verschillende staten:

    •    Sympathisch stelsel (fight/flight): activeert ons om te vechten of te vluchten. Voorbeelden: steeds harder praten of jezelf verliezen in eindeloos doen.

    •    Parasympathisch (ventraal vagale staat): de veilige stand. Hier voelen we rust, verbondenheid en durven we onszelf uit te drukken.

    •    Parasympathisch (dorsale vagale staat): shutdown. Hier trekken we ons terug, blokkeren we of voelen we ons afgesneden van onszelf en anderen.

Developmental trauma: als uiten gevaarlijk voelde

Als we ons in onze jeugd niet veilig konden uiten, leert ons zenuwstelsel: “stilte is veiliger dan spreken,” of “anderen tevreden houden voorkomt pijn.” Dat wordt later verward met persoonlijkheid:

    •    “Ik ben introvert.” Maar eigenlijk blokkeert je systeem in sociale situaties.

    •    “Ik ben zorgend van aard.” Maar eigenlijk vermijd je afwijzing door altijd de helper te zijn.

    •    “Ik ben een doener.” Maar eigenlijk staat je sympathisch systeem constant in fight/flight.

Deze patronen zijn geen bewuste keuzes, maar ingebakken reacties van een zenuwstelsel dat ooit moest overleven.

Het masker en de isolatie

Omdat deze patronen pijnlijk zijn om te voelen, bouwen we maskers. Een glimlach, een stoere houding, de rol van de sterke of de lieve. Het masker lijkt ons te beschermen, maar houdt ons juist weg van echte verbinding. We krijgen misschien waardering voor ons “karakter”, maar voelen ons vanbinnen vaak leeg, afgesneden of onzichtbaar.

De weg naar heling

Ons zenuwstelsel kan leren. Door lichaamsgericht werk – via adem, aanraking, beweging en bewuste expressie – kan het ervaren dat uiten vandaag wél veilig is.

    •    We ontdekken dat boosheid ruimte kan scheppen in plaats van straf.

    •    We leren verdriet tonen zonder verlaten te worden.

    •    We ervaren stilte niet als dreiging, maar als rust.

Zo ontstaat de vrijheid om onze stem opnieuw te vinden. En beetje bij beetje ontdekken we: dit is geen overlevingsstrategie meer, maar wie ik werkelijk ben.

Je niet veilig kunnen uiten is een vorm van trauma. Je stem terugvinden is een vorm van heling – voor jezelf én voor de wereld om je heen.