Hechtingsstijlen
Welke hechtingsstijlen zijn er?
Hechtingsstijlen vormen de blauwdruk voor hoe we omgaan met onszelf, anderen en relaties. Deze stijlen ontstaan in de vroege kindertijd door de interactie met onze primaire verzorgers en worden beïnvloed door de mate van veiligheid, responsiviteit en nabijheid die we ervaren. In deze blog bespreken we globaal de drie belangrijkste hechtingsstijlen, enkele verwondingen die eraan ten grondslag liggen, meerdere kenmerken ervan, en welke therapeutische aandachtspunten binnen lichaamsgerichte therapie kunnen bijdragen aan heling.
Wie heeft de hechtingsstijlen ontwikkelt?
Hechtingsstijlen zijn ontstaan vanuit de hechtingstheorie, ontwikkeld door de Britse psycholoog John Bowlby in de jaren 50 van de vorige eeuw (1950-1960). Deze theorie stelt dat de manier waarop een kind in zijn vroege jaren een emotionele band opbouwt met zijn primaire verzorgers, een grote invloed heeft op hoe dat kind later relaties aangaat. Bowlby geloofde dat hechting een evolutionair mechanisme is, bedoeld om de overlevingskansen van een kind te vergroten door het dichtbij een verzorger te houden die veiligheid en zorg biedt.
Later onderzoek, zoals het werk van Mary Ainsworth, voegde meer inzichten toe over hoe deze hechtingsbanden in de praktijk werken. Ainsworth voerde in de jaren 70 haar beroemde ‘Strange Situation-experiment’ uit, waarin ze kinderen observeerde in situaties van scheiding en hereniging met hun ouders. Zij identificeerde vier hechtingsstijlen: veilige hechting, onveilige vermijdende hechting, onveilige angstige hechting en de onveilige gedesorganiseerde hechting.
Deze hechtingsstijlen vormen vaak een blauwdruk voor hoe mensen in hun volwassen leven omgaan met intimiteit, vertrouwen en relaties. Het goede nieuws is dat hechtingsstijlen niet vaststaan; door therapie of zelfreflectie kunnen mensen hun patronen herkennen en veranderen.
Veilige hechting
Ontstaat wanneer een verzorger betrouwbaar reageert op de behoeften van het kind, liefdevol en consequent. Het kind leert dat het op anderen kan vertrouwen en zichzelf veilig kan uiten.
De onveilige vermijdende hechtingsstijl
Ontstaat wanneer een verzorger emotioneel niet beschikbaar is of afwijzend reageert op de behoeften van het kind. Het kind leert emoties te onderdrukken en afhankelijkheid te vermijden.
Andere namen van deze stijl zijn: afwijzende hechtingsstijl (dismissive attachment) en onafhankelijke hechtingsstijl.
Verwonding
Een vermijdende hechtingsstijl ontwikkelt zich vaak bij kinderen die ervaren dat hun emotionele behoeften worden afgewezen of genegeerd. Als verzorgers consequent emotioneel onbereikbaar zijn of nabijheid afwijzen, leren kinderen om zichzelf te beschermen door hun emotionele behoeften te onderdrukken.
Kenmerken die je ziet:
- Moeite met het aangaan van emotionele verbindingen.
- Sterke drang naar onafhankelijkheid.
- Emoties minimaliseren of ontkennen.
- Vermijden van kwetsbaarheid.
Therapeutische aandachtspunten
Het herkennen en uitdagen van de overtuiging dat het uiten van emoties zwak is. Je kunt leren om onveilige patronen te vervangen door gezondere opvattingen over eigen behoeften en hoe je kunt relateren met een ander. Daarnaast leer je werken aan het voelen en toelaten van emoties in het lichaam. Bijvoorbeeld ademhalingswerk om het contact met het lichaam te herstellen en het loslaten van chronische spanning in de borst- of buikregio.
Onveilige angstige hechtingsstijl
Deze stijl noemt men ook wel de angstig-ambivalente hechting: Ontstaat door inconsistente reacties van de verzorger. Soms is de ouder liefdevol, maar soms ook niet beschikbaar. Dit leidt tot een kind dat onzeker is en angstig om verlaten te worden.
Andere namen voor deze stijl zijn gepreoccupeerde hechtingsstijl (preoccupied attachment) en ambivalente hechtingsstijl.
Verwonding
Deze stijl ontstaat vaak door inconsistente beschikbaarheid van verzorgers: soms zijn ze responsief, soms niet. Het kind ontwikkelt een onzeker gevoel over of zijn behoeften wel worden vervuld, wat leidt tot een sterke focus op anderen als bron van veiligheid.
Kenmerken
- Sterke behoefte aan goedkeuring en bevestiging.
- Angst voor afwijzing of verlating.
- Neiging tot overdenken en piekeren over relaties.
- Soms claimend of veeleisend gedrag in relaties.
Therapeutische aandachtspunten
Het werken aan zelfwaardering en zelfvalidatie zijn van belang. Het leren onderscheiden tussen reële en irreële verlatingservaringen is hierbij belangrijk. Oefeningen die je kunt inzetten op zelfregulatie, zoals grondingstechnieken en lichaamsbewustzijn, om angstige energie in het lichaam te kalmeren. Dit kan helpen om het gevoel van veiligheid intern te verankeren in plaats van extern te zoeken.
Onveilige gedesorganiseerde hechtingsstijl
Deze stijl ontstaat bij kinderen die te maken hebben met misbruik of verwaarlozing. De verzorger is zowel een bron van angst als van veiligheid, wat zorgt voor verwarring en vaak emotionele disregulatie.
Andere namen voor deze stijl zijn angstig-vermijdende hechtingsstijl (fearful-avoidant attachment) en verwarde hechtingsstijl.
Verwonding
Een gedesorganiseerde hechtingsstijl ontstaat vaak bij kinderen die worden geconfronteerd met onveiligheid in de vorm van mishandeling, verwaarlozing of verwarring. De verzorger is zowel een bron van zorg als een bron van angst. Dit veroorzaakt een innerlijk conflict bij het kind, dat zowel nabijheid als afstand wil.
Kenmerken
- Intense innerlijke conflicten in relaties.
- Moeite met vertrouwen in anderen.
- Neiging tot dissociatie bij stress.
- Sterke wisselingen tussen nabijheid zoeken en afstoten.
Therapeutische aandachtspunten
Patronen van angst en verwarring mogen worden doorbroken. Werken aan het herstellen van een gevoel van veiligheid in het lichaam. Dit kan bijvoorbeeld via zachte lichaamsgerichte oefeningen, waarbij cliënten leren hun stressrespons te reguleren en dissociatie te verminderen door bewust contact te maken met fysieke sensaties.
Het herstelproces: Integratie van hoofd en lichaam
De sleutel tot herstel ligt in het ontwikkelen van een veilige verbinding met jezelf en met anderen. Dit betekent dat zowel het ontwikkelen van begrip van je patronen als het leren voelen en reguleren van je emoties centraal staan. Door dit proces ontstaat een meer veilige hechtingsstijl, waarin je jezelf en anderen vanuit vertrouwen en balans kunt benaderen.
Wil je meer weten hoe lichaamsgerichte hechtingstherapie kan ondersteunen bij het veranderen van een onveilige hechtheid naar een veilige gehechtheid? Lees dan meer in de blog 'Hoe ondersteunt lichaamsgerichte hechtingstherapie mijn groeiproces?'
Zoek je een ichaamsgerichte hechtingstherapeut? Kijk in de lijst van aangesloten therapeuten.