
De Afdaling – de weg naar binnen
De herfst is het seizoen van vertraging.
De bomen laten los wat ze niet meer nodig hebben.
De lucht wordt zwaarder, de dagen korter, en ergens diep vanbinnen voelen we dat ook wij mogen zakken. Uit het hoofd, het lichaam in. Uit de buitenwereld, naar binnen.
We leven in een tijd die verslaafd is aan stijgen.
We willen groeien, presteren, beter worden, boven onszelf uitstijgen.
Maar de ziel beweegt anders.
Zij daalt af. Zij zoekt diepte, betekenis, gronding.
En juist daar, in het afdalen, in het durven voelen, in het toelaten van wat we lang ontweken, begint het werk van heling.
De afdaling is geen vlucht. Het is een vorm van thuiskomen.
In de stilte van binnen worden oude patronen zichtbaar. We merken waar we onszelf nog vasthouden, waar spanning huist, waar verdriet nog wacht. En juist wanneer we niet meer proberen te ‘maken’ of ‘repareren’, maar aanwezig blijven bij wat er is, kan iets beginnen te bewegen.
In het lichaamsgericht werk dat we bij Bellein beoefenen, wordt deze afdaling tastbaar.
We leren niet alleen luisteren naar verhalen, maar naar adem, naar spierspanning, naar de kleine signalen van het lijf. Het lichaam liegt niet. Het draagt de waarheid van onze geschiedenis, onze verlangens en onze angsten.
Wie leert luisteren, hoort wat de geest nog niet begrijpt.
Francis Weller noemt deze afdaling “de noodzakelijke reis van de ziel” — een reis die ons leert de diepte niet te vrezen, maar te vertrouwen. Antonio Damasio laat zien dat gevoelens de taal zijn van het lichaam, de brug tussen biologie en bewustzijn. En Clarissa Pinkola Estés schrijft dat het donker niet de plek is waar we verloren raken, maar waar we onszelf terugvinden.
De weg naar binnen vraagt moed.
Want wie afdaalt, komt ook zijn eigen schaduw tegen: de plekken waar we bang zijn, boos, of kwetsbaar. Maar juist daar ligt onze levendigheid, onze creativiteit, ons vermogen tot echte verbinding.
Wat we durven voelen, kan eindelijk helen.
De herfst herinnert ons eraan dat alles cyclisch is.
Wat sterft, maakt ruimte voor wat wil groeien.
Zo nodigt ook deze tijd ons uit om los te laten wat te zwaar geworden is — oude overtuigingen, vastgezette emoties, verhalen die niet meer kloppen.
Wanneer we dieper zakken in ons lichaam, keren we terug naar de bron van vertrouwen.
Daar, in de diepte, vinden we de grond onder ons bestaan.